woensdag 29 december 2010

Het gevoel van kerst



Het is kerstvakantie en het heeft gevroren. 
Wat een heerlijke dag om te gaan schaatsen dachten we. 
Mijn drie kinderen en een logé. 
Het duurde even om ons allen warm aan te kleden. 
Gemiddeld twee broeken, drie truien en twee paar sokken per kind. Tel daarbij nog alle jassen, mutsen, warme sjalen en wollen wanten. 
Auto krabben, stoelen mee. En dan nog wie waar zit in de auto. 
Voor we vertrokken hadden we al heel wat werk verzet. 

We reden op advies van andere dorpsgenoten nu eens niet richting Bedum, maar tuften met onze volle auto naar de ijsbaan in Middelstum. In dit buurdorp aangekomen rolde de hele bende vrolijk uit de auto en liep met tassen vol schaatsen en twee stoelen naar het schaatsfestijn. 

Bij de ingang van de baan was het al één en al dorpse gemoedelijkheid. Een grote man herkende ons dadelijk als onbekenden. 
"Joe binn hier nog nait eerder weest" was zijn eerste opmerking. 
Dat klopt zeiden wij. 
Daar konden immers niks tegenin brengen. 
Of we lid wilden worden. "Kom moar eem binn heur". 
Prachtig toch. 
Een meer dan Gronings welkom vonden we. 
Achter enkele tafels, zaten de heren van de Middelstumer ijsvereniging. 
"Wat is joen noam"? 
Tja, Zwerver dan maar, dat is mijn naam. 
"Nee, geen familie van die en die". "Nee, ook niet van Bert of Jan". 
"Onderndaam hé?" 
"Oh....aine van Köster, van 't winkeltje!" 
"Din bist ook familie van Bert, Bert Köster hier oet Middelstom!" 
En ja, dat was ik. 
Klaar. 
Ik hoorde er al helemaal bij daar in Middelstum. 
Kwam uit een goed nest. 
Met een gevoel van herkenning en vertrouwen werd mijn naam in het ledenboek bijgeschreven. 
En toen. 
Toen richting ijs. 
Maar wat daar dan gebeurd. Dat verdient een korte inleiding. 

Men vraagt mij wel eens waarom ik toch al die jaren in Onderdendam heb willen wonen. 
Wat zoek ik toch in dit kleine dorpje. 
Wil ik niet eens wat meer van de wereld zien en ontdekken? 
Is het niet lastig zo zonder winkels op loopafstand? Zijn er niet te weinig faciliteiten voor ons en onze kinderen? 
Deze vraag is soms moeilijk te beantwoorden. Het is immers bovenal een gevoelskwestie, het Onderdendamster zijn. 
Het antwoord zit hem in duizend kleine dingen. 
De huizen, de historie, het water, de vogels, de vrijheid, de wandelingen om het dorp, het zwemmen van de kinderen in het Boterdiep, de bootjes, de Molen..... 
Maar wat voornamelijk al die jaren de reden is van mijn bijna permanent Onderdendamster zijn, ligt hem in iets wat niet aantoonbaar is. 
Het is hoe de mensen hier met elkaar omgaan. 
Het accepteren van elkaars leefwijze, het feit dat achtergronden en inkomens geen rol spelen. Hier in onderdendam leven we ieder voor zich, maar daarnaast ook erg voor elkaar. 
Ongemerkt... 

Dit gevoel ondervond ik gisteren toen ik de ijsbaan in Middelstum opstapte met mijn horde kinderen. 
Vier bengels die allen tegelijk hun schaatsen aan wilden en het ijs op. Twee stoelen onder de arm en een tas vol schaatsen en wanten.... 
Daar sta je dan als moeder! 
Plots duiken er zo links en rechts andere Onderdendamsters op! 
Ik kon er niet tegen kijken. 
Vrolijk werd er hoi geroepen over en weer. "Hé, jullie ook hier, wat gezellig"! 

Voor ik het wist werd eenieder zijn schaatsen onder gebonden en zag ik Floor aan de arm van Dethmer wegglijden. Thijs hing tussen Jetty en Yfke en de grote dames Anne en Sanne wiebelden zelf aan stoelen achter een Onderdendamster kinderschare aan... 

Daar gingen ze. Vol vertrouwen aan handen van andere papa's en mama's. 
Want die kennen ze. 
En zij kennen ons. 
Niks vreemds aan. 
Deze mama stond het allemaal even aan te kijken. 
De voeten op het ijs. 
De handen warm in de wanten. 
Daar gingen mijn kinderen. 
Omarmd ,veilig. 
Een warm nest wachtte ons daar op die koude baan. 
Ik zag ze gaan en keek. 
Ik zag ze en wist dat ik hield van ons dorp. 
Van deze mensen. 
Meer kerst kun je niet krijgen!