De Galerie
Ik zag een man.
Niemand anders die hem zag.
Een man,
in rode trui.
Zwart, grijzend haar.
Een scheiding en een baard.
Gebogen over schappen.
In gedachten aan het werk.
Boodschappen in bruine tassen,
met flessen en potten.
Grote vertrouwde handen
en een grijze pantalon
Ik zag een appelboom.
Niemand anders die hem zag.
Achter in de tuin,
de sneeuwklokjes daaronder.
(De mensen in de galerie
bewonderden schilderijen
en we praatten met elkaar)
Toen zag ik weer die man.
Niemand anders die hem zag.
Ik hoorde treden kraken.
Van de trap naar zolder,
naar boven en weer terug.
En
voelde even
een aai over mijn haar.
En toen ik met de mensen praatte
(luisterde en knikte).
Zag ik een heel klein meisje,
in de kielzog van die man.
Een lange staart met elastiek
huppelend op haar rug.
Haar kleine knuistje
gevangen in zijn grote hand.
Niemand anders die hun zag.....
(terug in het ouderlijk huis, kruidenierswinkeltje Onderdendam, nu Galerie)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten